Toch nog zwart voor ik zwart Afrika verlaat
Door: Marco
Blijf op de hoogte en volg marco
03 Juni 2006 | Marokko, Rabat
Nou heb ik het vorige keer voor elkaar gekregen Senegal in minder dan twee pagina’s samen te vatten en maar een interessante gebeurtenis te melden. Nou is dat niet geheel eerlijk tegenover Senegal, het land is best interessant en er waren wel twee interessante gebeurtenissen. Toen we in de Sin Saloum delta waren zijn we namelijk ook nog naar een worstelwedstrijd geweest. De hotel eigenaar had een taxi voor ons geregeld die helaas een half uur te laat vertrok aangezien er nog het een en ander gerepareerd moest worden (we hadden de bui kunnen zien hangen...). Aangekomen bij de worstelarena hoorden we de luide gelijkmatige muziek door de luidsprekers komen. De worstelaars gebruiken de muziek om in een soort van trance te komen. Ze lopen, rennen en dansen rondjes rondom de pit waar een of twee wedstrijden tegelijk plaatsvinden. De mannen dragen schikwekkend weinig kleren. We hebben het hier over een speedo achtig sportbroekje (met de nadruk op “je”) en daarover een soort van mini-summoworstelaars slipje. Het doel is om de ander met zijn schouder op de grond te krijgen of om hem met handen en voeten op de grond te laten steunen. Slaan en schoppen is niet toegestaan. Meestal staan de mannen minutenlang tegenover elkaar te dansen, hun handen naar de ander uitreikend, soms het hoofd van de ander vastpakkend, voordat een de ander daadwerkelijk vastpakt. Het is best gaaf om te zien en als er wat gebeurt kan het er behoorlijk aggressief aan toe gaan. Je merkt zelfs hoe de muziek je bijna in een trance brengt. Het was dan ook een beetje eng toen de muziek opeens stopte en iedereen het stadion uit raasde. Wij vreesden een bommelding maar het tournooi was gewoon afgelopen voor de dag. Na een flinke poos op de taxi te hebben gewacht (zo hoort dat in West Afrika) kwam deze er dan eindelijk aankachelen en persten wij er met zijn zessen weer in. Halverwege begon de auto een beetje te sputteren maar bleef nog doorreiden...eventjes. Toen gaf die er geheel de brui aan en stonden we naast de weg. De chauffeur opent de motorkap en begint wat electrische verbindingen te herbevestigen, leidingen los te rukken, benzine uit leidingen te zuigen, etc, etc (in Afrika is elke chauffeur tevens de boordwerktuigbouwkundige alias monteur). Uiteindelijk bleek er water in de benzine te zitten (geen wonder als er een paar liter water op je halflekke tank ligt) en dat betekende...duwen. De laatste paar kilometers hielpen wij dus de auto naar huis in plaats van andersom.
Goed nu weet je in elk geval al het interessante wat in Senegal is voorgevallen. In het geval je het vorige bericht hebt gemist (en je hebt niets gemist) hier is de samenvatting: Senegal was wat saai en Mauretanie absoluut niet. En waarom dan wel niet? Nou het begint al bij de grensovergang tussen Senegal en Mauretanie: Rosso. Volgens alle gidsen en vele verslagen is het de ergste grensovergang in West Afrika. Mensen hebben de wielen van hun a uto moeten verkopen om het smeergeld te betalen en iedereen die ik tegen ben gekomen had een godgrondige hekel aan deze grensovergang. In Rosso aangekomen waren we op het ergste voorbereid. Onze taktiek was iedereen negeren en doe alsof je alleen Nederlands spreekt (onze Engelse Nick had het er een beetje moeilijk mee). Zodra we uit de taxi stapten pakte een agent meteen de paspoorten af, stempelde ze en gaf ze terug. We waren dus uit Senegal gestempeld, nu alleen nog Mauretanie inkomen. Het geinige aan deze grens was dat er een rivier tussen de beide landen lag (de Senegal) maar dat er geen brug voor de oversteek was. Dit was de voornaamste grensovergang (bijna de enige) tussen de twee landen en er waren slechts zes veerpontovergangen per dag waren. Wij namen dus een van de kleine motorbootjes. Aan de andere kant werd meteen weer ons paspoort afgenomen. Nu probeerde de agent ons echter in een taxi van zijn vriend te praten (voor belachelijk veel geld) dus wij speelden weer de domme. Zo’n driekwartier later werden dan eindelijk onze paspoorten gestempeld en werd ons verzocht om 5 euro p.p. Wij snapten het weer niet en uiteindelijk gaven de grenswachten het op en gaven ons de paspoorten terug. Nu waren we dan officieel in Mauretanie en het had ons niets gekost, die ergste grens was zo erg toch niet.
Mauretanie is in feite een en al woestijn en dat was duidelijk te merken tijdens de rit naar Nouakchot (de hoofdstad); zand was vrij dominant aanwezig. Nouakchot was weer een van die hoofdsteden waar je nu eenmaal doorheen moet om ergens te komen in het land. Toch was deze stad best dragelijk. Het was ruim, schoon en eens een keer niet overvol en druk. Hier ontmoetten we Justus, de eigenaar van een campement in Atar, die ons hielp met het verkrijgen van geld. Toen ging het verder per mercedes taxi naar Atar in het noorden van Mauretanie. De chauffeur was een beetje een coureur, wat voor de eerste paar honderd kilometer niet zo veel uitmaakte. De weg had praktisch geen bochten en was in europese konditie. Toen we daarna echter de klif/rotsen rondom Atar opraceden was de lol er wel een beetje vanaf. Begint die eikel van een chauffeur ook nog eens te racen met een Toyota pick-up, scheurt hem voorbij en raast op een haarpin bocht af met 130 km/uur. In elk geval waren we snel in Atar.
Woest(ijn) water
Na een paar dagen uitrusten in dit stadje (waar echt niets te doen viel behalve veel scrable spelen, niet proberen met een Engelsman dat win je nooit) trokken we verder naar Chingueti waar het echte avontuur moest beginnen. We vonden een van de twee pick ups die de stad aandoen en kregen en luxe plaatstje in de cabine. Na een prachtige rit, eerst de klif opklimmend en dan door een rotswoestijn, en drie keer het koelwater verversen kwamen we dan aan in de op zes na heiligste stad van de Islam: Chingueti. De stad bevond zich temidden van de zandduinen en deze leken de macht in de stad dan ook over te nemen. In sommige straatjes kwam het zand tot halverwege de huizen en voor de meeste ramen waren kuilen gegrave zodat het licht er nog door kon. Dit was de stad van waaruit we onze tocht door de woestijn zouden beginnen. In vijf dagen tijd zouden we de 90 km tussen Chingueti en Terjit (een oasestad) afleggen, te voet met kamelen voor de bagage en het water. Iedereen verklaarde ons voor gek en zei dat het veel te heet was voor dit ondernemen. De kamelenvoerders zouden zelfs binnenkort geheel stoppen vanwege de hitte. Het was nog even druk onderhandelen om alles te regelen. Vooral aangezien de jongen die met ons in het hotel onderhandelde helemaal geen toestemming van zijn baas bleek te hebben hiervoor. Wij hadden dus eindelijk een prijs onderhandeld, komt zijn baas en wordt onwijs boos op die gast en noemt ons het dubbele. Uiteindelijk vertrokken we een dag later met een andere organisator. Vier kamelen, 130 liter water, een kok en een kamelenvoerder stonden tot onze beschikking. s’ Avonds begonnen we aan onze voettocht uit Chingueti en de woestijn verwelkomde ons met een goede storm, en als je naast de zandduinen loopt betekent dat dus een zandstorm. De nacht brachten we door op een mat onder de sterren die helaas door de zandstorm verborgen werden. De eerste helft van de nacht werden we gezandstraald, de tweede helft van de nacht was het godvergeten koud...maar toch sliep ik redelijk. ’s Ochtends was het om 6 uur opstaan. Thee en koffie drinken en wat brood eten. Dan even achter een duin een kuiltje graven voor “nature’s call”, de kamelen bepakken en dan gaat de tocht verder. Tot een uur of 11 is het dan continue lopen. Eerst is het nog lekker koel maar al gauw is het boven de veertig graden. Gelukkig werkten onze oude, vertrouwde tulbanden uit Timbouktou weer fantastisch en het lopen was best dragelijk. Rond elf uur word er dan gauw een tentje opgebouwd, worden de kamelen van hun last ontdaan en worden hun voorpoten aan elkaar gebonden waarna ze de woestijn in huppelen om bomen en struikjes te eten (wat die beesten eten is echt ongelofelijk, ze vreten vooral de dorre takken van de acaciaboom met enorme stekels en al). Daarna wordt er allereerst thee gezet. Thee was redelijk belangrijk in Mali, maar voor de Mauretaniers is het een eerste levensbehoefte. Het eerste dat men ’s ochtends doet is thee drinken, zodra we stoppen wordt er thee gezet, voordat we opbreken wordt er thee gezet, zodra we ’s avonds stoppen komt de theepot te voorschijn en voordat er geslapen kan worden moeten er nog even drie kopjes achterover worden geslagen. Men drinkt hier namelijk de traditionele drie kopjes thee. De eerste is bitter (bitter als de dood), aan de tweede wordt suiker en wat mint toegevoegd en die is dus wat zoeter (zoet als het leven) en aan de laatste pot wordt behalve een halve bos mint ook nog eens meer suiker toegevoegd als sommige snoepfabrikanten voor een week productie nodig hebben (ruim een half shot glas vol suiker voor drie shotglaasjes thee) om de thee zoet als de liefde te maken. De thee wordt dus gedronken, er wordt wat geslapen, een lunch gegeten en verder uitgerust. Uit het niets komen er dan altijd een paar dametjes aan die hun souvenirs voor je uitstallen. Waar ze van leven weet ik echt niet want veel toereisten komen er zeker niet daar in de woestijn. Dan wordt er opgebroken, worden de kamelen weer terug gevonden en bepakt en lopen we nog een uur of twee voordat we weer een kampje opslaan en aan de thee gaan. Om de een of andere reden moet er dan altijd gewacht worden tot je maag aan de andere kant van woestijn gehoord kan worden, voor het avondeten wordt opgediend. Dat wordt dan achterovergewerkt en tien minuten later liggen we onder de sterren te snurken. En dat is hoe wij onze vier dagen en vijf nachten in de woestijn doorbrachten. Elke dag wordt er een uur of 6 gelopen langs de zandduinen, over een steenvlakte, een klif omhoog, door een nauwe valei naar beneden. Als je denkt dat de woestijn saai en eentonig is moet je naar Mauretanie komen en je zult zien dat de woestijn tientallen gezichten heeft en zelfs als je loopt veranderd het landschap snel genoeg om je nooit te vervelen. Alle gezichten van de woestijn zijn indrukwekkend en buitengewoon maar op de tweede middag liet de Sahara ons toch een gezicht zien dat we niet verwacht hadden. Als je dacht ‘waar komt dat gevaar en avontuur nou’, hier heb je het: Door velen waren wij gewaarschuwd voor de hitte (temperaturen lopen tegen de 50 graden aan in de middag), door sommigen voor de kou (’s nachts kan het best fris zijn, in het koude seizoen vriest het soms zelfs, en ik had het vaak ook best koud), en om geen tekort aan water te hebben sleepten de kamelen enkele jerry cans met zich mee. Nou een gebrek aan water zouden we niet hebben... We lagen rustig onder een boom te relaxen toen Nick een paar druppels op de grond zag. Hij pakte Pieter zijn camera erbij en nam wat foto’s. Hij had beter even kunnen wachten. Opeens kwam er een gigantische plensbui aanzetten. Ik heb het hier over een echte tropische storm, zo groot als een behoorlijk onweer in Nederland en minstens net zo koud. De boom gaf weinig beschutting en wij schuilden achter onze matrasjes voor de ijskoude en pijnlijke regendruppels. Na zo’n twintig minuten verdween de bui dan eindelijk en liet ons bibberend en vol verbazing achter. De wind bleef ons (doorweekt als we waren) nog lekker afkoelen tot ik kouder was dan ik ooit in Afrika ben geweest. Toen zagen we een plas vlakbij de boom waar wij stonden. De plas bleek echter te bewegen en Pieter nam het woord ‘rivier’ in de mond. Nick en ik keken hem een beetje meewarig aan maar kwamen toen toch tot de ontdekking dat deze plas langzaam een drooggevallen rivierbedding volgde...En wij stonden in deze ‘wadi’. De spullen werden dus verzameld en rustig naar hogere grond gebracht. Halverwege de opperatie kwam er echter een tweede golf water aan en de anderen haasten zich snel naar de heuvel en ik naar de boom om de laatste spullen te halen. Ik had net de spullen verzameld toen ik een derde golf aan zag komen. De eerste twee keer ging het om een redelijk kleine hoeveelheid water en het riviertje stroomde nog langs de boom en droogde een meter of tien na de boom op. Nu kwam er echter een flinke vloedgolf aanzetten en deze raasde door de rivierbedding. Ik stond bij de boom en de vloedgolf volgde het oorspronkelijke riviertje dat mij van hogere grond scheide. Bovendien werd de rivier steeds breder en dreigde ook de boom te verdrinken. Er was dus een oplossing: rennen. Ik heb waarschijnlijk al mijn sprintrecords gebroken om deze vloedgolf voor te zijn. Naast mij groeide het stroompje in enkele seconden in een rivier en deze rivier stroomde ook steeds verder voorwaarts. Ik heb waarschijnlijk al mijn sprintrecords gebroken om de rivier in te halen. Na zo’n zestig meter had ik dan eindelijk de rivier ingehaald en terwijl ik het stroompje overstak zag ik de golf op me af komen. Gelukkig stond ik op hogere grond tegen de tijd dat het water bij mij kwam. Binnen een minuut was het stroompje in een wild waterbaan van een halve meter diep, snelstromend water veranderd. Ik kon me goed voorstellen hoe mensen overrompeld kunnen worden door een opkomende vloed. Na een flinke stortbui in de woestijn heb je wel in de gaten dat de Sahara vol verrassingen zit en dat alles mogelijk is, maar dat er in minder dan 10 minuten een kolkende rivier kan ontstaan waar eerst woestijn was dat geloof je zelfs niet als je het ziet. Het was waarschijnlijk de meest bizarre gebeurtenis van mijn leven en blijkbaar zelfs zeer uitzonderlijk voor onze begeleiders. Per jaar zijn er misschien maar 7 buien en de meeste zeker niet zo heftig als deze, sommige jaren is er zelfs helemaal geen regen. Dat je van de dorst omkomt, dat de hitte je te veel wordt, ja zelfs dat je je bijna doodvriest kende ik als gevaren van de woestijn, maar te verdrinken in een wild water in de Sahara...
De volgende dag was het water verdwenen, maar je zag de sporen die de rivier had achtergelaten. Het water had meters aan zand van de kant weggevreten en op sommige plekken waren halve duinen in het water verdwenen. Nogsteeds vol verbazing over de gebeurtenissen van de vorige dag zetten we onze reis voor. Na nog twee dagen lopen kwamen we dan aan in Terjit. Je loopt een vallei in en opeens is alles groen. Dagenlang zag je alleen bruin en geel en daar sta je tussen de palmen en een klein, onschuldig stroompje kibbelt langs je voeten waarmee je ruim vier dagen lang door de woestijn hebt gebanjerd (en een middag door het water, maar dat terzijde). Het eerste half uur is het toch echt wonderbaarlijk. Dan ontdek je echter wat ze voor een maaltijd vragen en dat je flink moet dokken als je alleen even blijft chillen. Gelukkig vonden we die middag een rit naar Atar met wat andere toeristen. Nog een shock, in de eerste tien dagen zagen we 8 toeristen in Mauretanie, komt er opeens een half dorp aan Spanjaarden je vredige bestaan onder de palmmen verstoren.
Toch nog zwart geworden
Na een nachtje rusten in Atar ging de reis verder naar Choum, vanwaar de trein naar Nouadibhou zou worden gepakt. Dat klinkt niet erg spectaculair, maar met 14 man in een Toyota Landcruiser een koers volgen, zo nu en dan over een pad, dan weer kriskros over de stenen is toch weer een belevenis, vooral als je regelmatig de lucht in vliegt om te ontdekken dat je verticale vrijheid beperkt is door een buitengewoon hard en onbewegelijk dak (ik had een bult op mijn hoofd en Nick zijn schouder zat vol blauwe plekken toen we uitstapten). Toen volgde weer een paar uur van chillen, eten en thee drinken terwijl we op de trein wachten in Choum. Choum is overigens niet een stad, het is ook geen dorp, het zijn ongeveer 40 hutjes waarvan de helft bestaat uit kleine winkeltjes en waar zo veel mogelijk gemaakt is van oude sporen. Uiteindelijk werden we gewaarschuwd dat de trein kwam en liepen we naar de spoorbaan aan de rand van het gehucht. Dit was het ‘station’ al was er perron nog gebouw maar alleen maar spoor. Wij installeerden ons naast het spoor en wachten tot de trein er was. Nou hebben we het hier niet over een doorsnee passagierstrein, zelfs niet voor West Afrikaanse begrippen. De trein arriveerde namelijk op tijd en (zoals we later uitvonden) vertrok ook nog eens op tijd. Als je denkt dat dat niet mogelijk is in West Afrika (en ik moet zeggen dat dat niet geheel onredelijk van je is) moet je dit horen: het is gratis. Ja, je hoort het goed, de vijfhonderd kilometer tussen Choum en Nouadibhou zij geheel gratis te overbruggen. Je voelt het aankomen, er is een maar... Je kunt dan niet in een van de twee (zeer Afrikaanse, lees volle en oude) passagierswagons zitten, maar moet je bovenop een van de 200 wagens met ijzererts plaatsen. Deze trein, met meer dan twee kilometer en drie of vier lokomotieven de langste in de wereld, vervoerd namelijk ijzererts van de mijnen ten noorden van Choum naar de haven van Nouadibhou. Wij klommen bovenop het ijzererts (ik laat me geen gratis en avontuurlijk ritje door de neus boren) en maaktten het ons zo comfortabel als mogelijk op een berg vol stenen. De trein kwam in beweging en wij vergaapten ons aan de woestijn. Zo nu en dan passeerden we nomaden die, om de een of ander mysterieuze reden, van alle plekken in de woestijn (en de woestijn heeft een hoop plekken) het plekje naast de spoorweg hadden gekozen om hun tent op te bouwen. De zonsondergang kwam snel na ons vertrek en was bijzonder spectaculair. Helaas was de nacht wat minder prettig. Er was geen ster te zien aangezien de hemel totaal bewolkt was. We keken elkaar aan (althans dat denk ik want het was echt pikzwart) en dachten: het zou toch niet waar zijn he? Maar het was waar; het begon te miezeren. Alsof het nog niet koud genoeg was zonder water... Twee uur na zonsopgang kwamen we dan eindelijk geheel verkleumd aan in Nouadibhou na een rit van meer dan dertien uur. We waren moe, koud en hadden honger en toch zou ik nu zo weer op die trein klimmen. Het onding maakt constant enge geluiden, het ijzerertsstof irriteerde je ogen, bedekte je brood en vond elk klein klote gaatje in de zak waar mijn rugzak in zat zodat ik de rest van deze reis stof in mijn spullen vind. Het stof deed Pieter zijn mp3-speler de das om en voegde een hele serie krassen aan mijn bril toe. De nacht was koud en pikzwart en de woestijn deed zijn uiterste best om deze reis oncomfortabel te maken en toch was het een van de gaafste ervaringen op deze reis.
Nieuwgebouwde spooksteden
Na een dagje op adem komen in Nouadibhou ging de reis verder per vrachtwagen. We maakten kennis met de Marokanen tijdens de onderhandelingen voor een plaatsje in de cabine van de Mitsubishi. Ook hier zijn er vele gladde jongens onder de Marokkaenen, en het onderhandelen was weer geheel anders dan in West Afrika. Mauretanie was vol mensen met een lichte huid, had zijn ogen meer op het Midden Oosten en Noord Afrika gericht dan op Zwart Afrika, maar toch had het nog veel weg van zijn zuidelijke buren. De brutale marktvrouwen en hun vele sexgenoten die je niet zonder handschoenen aan kunt pakken, vele zwarten, de levendigheid op straat en (hoewel minder dan in het echte zwarte afrika) de open mensen die graag een praatje met je aangaan. Marokko is geheel anders en de Marokkanen liggen mijlen van de zwarte Afrikanen vandaan. De gladde mannen en de lieve mannen, dat is grofweg hoe ik de Marokkanen indeel. Met vrouwen heb je hier weinig te maken, wat even wennen is na zwart Afrika waar de vrouwen duidelijk de broek aan hebben. Kortom, Noord en Zwart Afrika liggen net zo ver uit elkaar als Europa en Noord Afrika en het is even wennen hier in het noorden. Ik mis het levendige zwart Afrika. Mijn vader waarschuwde me al “je kunt wel uit Afrika gaan, maar Afrika gaat niet uit jou”. Maar ik dwaal af. We kregen een plekje aan boord de vrachtwagen vol lege fruitkisten en begonnen onze reis door Western Sahara (alias Spaanse Sahara, een gebied ten zuiden van Marokko dat Marokko bezet en massaal bevolkt met Marokkanen). Deze grensovergang was weer redelijk avontuurlijk, blijkbaar ligt de grens namelijk bezaaid met mijnen. Gelukkig is de gehele weg geasfalteerd op de 3 km door niemandsland heen. Er is echter redelijk wat verkeer en een duidelijk pad dat er voor zorgt dat je niet de lucht in hoeft te worden geblazen. Eigenlijk was de grensovergang bijna makkelijker dan andere grensovergangen omdat er geen dorpje omheen was gebouwd met al de hustlers, geldwisselaars, gidsen en andere ongure lui. Het is nu zes dagen geleden en eindelijk zijn we uit de Western Sahara. Als je een mooie afwisselende woestijn zoekt, ga naar Mauretanie, zoek je een doodsaaie steenvlakte zonder afwisseling, ga naar Western Sahara. Gelukkig hebben we het grootste deel van de ruim1500 km in luxe bussen (echte westerse stijl) afgelegd, maar het landschap was echt om door je hoofd te schieten zo saai. De eerste drie dagen in Western Sahara werd er afwisseling gevormd door maar liefst 4 zandduinen en enkele rotsblokken. Je zag de zee, of je zag de zee niet, daar kwam het ongeveer op neer. De steden waren ook niet echt bijzonder inspirerend. De eerste stad die we tegen kwamen had welgeteld 3 inwoners; twee werkten in het wegrestaurant en een had een winkeltje. Toch telde het dorp zo’n honderd huizen, allemaal precies het zelfde en allemaal bruin/oranje. Marokko bouwt deze steden en als je naar Western Sahara toe trekt krijg je gratis een huis en een paar maanden salaris. Marokko doet dit zodat als het op een reverendum aankomt om het lot van de Western Sahara (wat de VN wil), er ruimschoots meer Marokkanen dan lokale Sawari’s zijn en dit is zeker het geval. De stad die wij zagen was nog niet bewoond en had dus de bizarre sfeer van een nieuw gebouwde spookstad. Alle steden in Western Sahara zijn nieuw gebouwd en voelen enorm gepland aan. De steden lijken een beetje op de vakantie resorts aan de Spaanse en Turkse kust; spiksplinter nieuw, eng schoon, en zonder ziel of geschiedenis. Het feit dat er voor de kleur ook nog eens de (zoals Pieter het noemt) Ford-filosofie is toegepast (“You can choose any colour as long as it is black” of in het geval van de bezette gebieden oranje/bruin) maakt de steden ook niet echt sfeervoller. Uiteindelijk hebben we het echter dan eindelijk tot in het ware Marokko gered en ik moet zeggen dat het een verademing is om in een stad met sfeer en geschiedenis te komen, ook al moet je dat delen met honderden andere toeristen en al worden de straten door souvenir winkeltjes gedomineerd. Maar daarover later meer. Nu neem ik eerst echter afscheid van West Afrika en verwelkom in Marokko met een koud biertje, iets wat ik ruim drie weken heb moeten missen.
Ps. Wat betreft de prijsvraag: Marte is gediskwalificeerd (’t is natuurlijk niet slim om de jurie te treiteren) en familieleden waren uitgesloten. Bastiaans hondsdolle kamelen klinkt goed maar onze kamelen waren eerder lui dan dol. Rob kwam dicht in de buurt met zijn sneeuwstorm en de kou was duidelijk aanwezig. Toch gaat de fantastische armband naar niemand minder dan Daan voor zijn inzending betreffende de verdrinkingsdood. Het mag dan wel niet in een oase zijn geweest, maar dat hij geen rivier in de woestijn voorzag kan ik hem moeilijk kwalijk nemen. De prijs is bij mijn thuiskomst op te halen (als je de moeite wilt doen want het ding is echt kouwgomballen-spuuglelijk) en over de uitslag valt niet te corresponderen.
-
03 Juni 2006 - 20:36
Marije En Alice:
Hoi Marco,
We krijgen helemaal de kriebels als we jouw foto's zien: dat zouden wij ook wel willen ..., nou ja, Marije zou dat wel willen. Mooie plaatjes, trouwens. Wat een fantastische ervaringen doe jij op! Goede reis nog. -
04 Juni 2006 - 10:16
Rob:
Phat verhaal en PINKPOP RULEZ -
04 Juni 2006 - 22:56
PM:
Even een vraagje tussendoor; Moeten we de (koeien)melk al voor je koud gaan zetten? -
10 Juni 2006 - 12:28
De Allochtoon Die Geen Test Heeft Gedaan:
Yo marco,
sonja is even aan het bellen met haar vader, dus moest haar mail aan jou onderbreken. tijd voor mij om snel wat te typen.
het is hier supermooi weer, geen wolkje aan de lucht. sonja en ik zitten hier bij mn vader met coca-cola, sprite, fanta, 2 soorten chips en dubbellikkers (van die heilige waterijsjes met twee stokjes) te chillebillen in de zon (sonja zit in de zon, ik zit in de serre). mn deadline techniek EN ontwerpen zijn voorbij, ik moet alleen nog maar tekenen en vormstudie inleveren. het enige wat ik dus moet doen is een beetje tekenen in de zon. het kan erger. straks om 15uur begint ook nog Engeland-Paraguay, vervolgens om 18uur Trinidad en Tobago-Zweden en tenslotte om 21uur Argentinie-Ivoorkust. ik ben dus wel tevreden over dit weekend. uw vaderland heeft gisteren in de openingswedstrijd van het WK gewonnen van Costa Rica met 4-2. Klinsmann ligt onder vuur. ik weet zeker dat duitsland gewoon fucking wereldkampioen wordt, dat verdienen ze in ieder geval wel. niet dat ik dat hardop zeg hier, want dan worden mijn lichaamsdelen waarschijnlijk geintegreerd met metalen voorwerpen. polen-ecuador was 0-1, de tweede winst voor ecuador op een WK ooit. ik zie dat je weer een zooi fotos hebt toegevoegd dus die ga ik even bekijken nu.
auf wiedersehen,
bram -
17 Juni 2006 - 18:12
PM:
Indien je weer last hebt van Nomadenmoeheid heb ik een probaat geneesmiddel voor je. Alleen overdag te gebruiken. Indien 's avonds toegepast leidt het snel tot volledige uitputting door slaapgebrek.
Ik raad je de volgende gedachtenoefening aan. Stel je voor: Zaterdagmiddag,lekker zomertemperatuurtje, glazuurblauwe lucht, 3/8e bloemkolen. Je moeder neemt je mee naar Amersfoort,je vader betaal; Voor een nieuwe Europa-garderobe.
Volgens mij houdt je het zigeunerleven dan nog weken vol.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley